Tweede Wiener Konditorei
Tweede Wiener Konditorei
Ciconia Consort o.l.v. Dick van Gasteren
met Nikki Treurniet sopraan op 4 en 12 februari
met Lilian Farahani sopraan op 7 en 12 maart
Zaterdag 4 februari 2017, 20:00u
Theater Hanzehof Zutphen
Prijs: 22,50/12,50
Bestel kaarten online of via 0575 512 013
Zondag 12 februari 2017, 15:00u
Nieuwe Kerk, Spui 175 Den Haag
Prijs: 28,-/Uitpas 25,50 /jongeren 10,-/kinderen 2,50
Bestel kaarten online of via 070 88 00 333
met educatieve kinderopvang voor kinderen van 4 t/m 10 jaar lees meer…
Dinsdag 7 maart 2017, 20:00u
Zeeuwse Concertzaal, Middelburg
Prijs: 20,-/5,- t/m 17 jaar
kaartverkoop start binnenkort
Zondag 12 maart 2017, 15:00u
Witte Kerk, Heiloo
Prijs: 15,-/10,- Bestel kaarten online of via 06 451 84 525
programma:
Hans Rott – Symfonie voor strijkorkest in As
Gustav Mahler – Adagietto uit vijfde symfonie
Alban Berg – Die Nachtigall voor sopraan en strijkers
Alphons Diepenbrock – Berceuse voor sopraan, harp en strijkers
Franz Schreker – Intermezzo en Scherzo
Anton Webern – Langsamer Satz
Schönberg – Zehn Walzer für Streichorchester
Programma in samenwerking met de Wiener Konditorei.
In navolging van het succesvolle programma ‘Sachertorte & Apfelstrudel’ zal de concertzaal worden omgebouwd tot gezellige Wiener Konditorei. Zittend aan een tafeltje en genietend van een Weens gebakje luistert u naar de mooiste Weense muziek. Want Wenen is nostalgie!
Eenmaal per jaar op 1 januari zwelgen we voor de televisie, in de decadente schittering van de Musikvereinssaal, waar in het verguldsel en de kroonluchters de kleding, muziek en dans van het Weens Congres nog naglanst. Mozart en Beethoven werden opgevolgd door amusement van de wals. Opera kreeg concurrentie van de operette. De Weners vermaakten zich in koffiehuizen en in het Prater met z’n half zuidelijke klimaat.
In dit programma hoort u laatromantische muziek zoals het beroemde Adagietto uit de vijfde symfonie van Mahler en Intermezzo en Scherzo van Schreker, maar ook prachtige walsen voor strijkorkest van Arnold Schönberg, een jeugdwerk in het verlengde van de walsen van de Straussfamilie, en het lied ‘de nachtegaal’ van Alban Berg. Ongemerkt stapt u via de romantiek de wereld van de Tweede Weense School binnen. Dirigent Dick van Gasteren vertelt u als gastheer over de muziek en het Wenen rond 1900.
Lilian Farahani sopraan
Vorig seizoen kon u bij het Ciconia Consort al kennis maken met de jonge Nederlands-Iraanse sopraan Lilian Farahani. Lilian maakt de laatste jaren een stormachtige carrière door.
Zij studeerde cum laude af aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag bij Sasja Hunnego. In juni 2015 studeerde ze cum laude af aan de Dutch National Opera Academy (DNOA). Masterclasses volgde ze bij Margreet Honig, Miranda van Kralingen, Dany Zonewa, Lynne Dawson, Dennis O’Neill en Raúl Giménez. Ze won verschillende prijzen bij het Prinses Christina Concours en verzorgde solistische optredens in de Kleine Zaal Concertgebouw en Carnegie Recital Hall (New York). Daarnaast maakte ze tournees naar Zwitserland, Canada en de Verenigde Staten.
Ze vertolkte bij Holland Opera de titelrollen van ‘Romeo & Zeliha’ en ‘Sneeuwwit’ en bij Opera Zuid soleerde ze in ‘Die Zauberflöte’. Bij de Dutch National Opera Academy vertolkte zij onder andere de rol van Despina (Così fan tutte), een rol die zij ook zong met het Orkest van de Achttiende Eeuw.
In het najaar 2014 heeft Lilian haar debuut gemaakt bij De Nationale Opera als Asphodèle in de productie ‘L’étoile’ van Chabrier. In 2016 zong zij de rol van Carolina in Cimarosa’s ‘Il matrimonio segreto’ in een co-productie van De Nationale Opera, de Nederlandse Reisopera en Opera Zuid en de rol van Zerlina in Mozarts ‘Don Giovanni’ met Holland Opera.
Naast opera, het klassieke liedrepertoire en oratorium, behoren ook hedendaagse werken van o.a. Christian Jost en Jake Heggie tot haar repertoire. Zo zong zij de Nederlandse premières van de opera ‘Death Knocks’ (Jost) in de rol van de Dood in een regie van David Prins, en de cyclus ‘Eve-song’ (Heggie) samen met liedbegeleider Maurice Lammerts van Bueren, beide uitgezonden door Radio4. Met het Residentie Orkest vertolkte ze een deel van de ‘Chants d’Auvergne’ van Canteloube en De Falla’s ‘El amor brujo’.
In 2014 ontving Lilian een studiebeurs van Stichting Miluška Duffková.
Nikki Treurniet sopraan
De jonge sopraan Nikki Treurniet behaalde in 2014 haar masterdiploma aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag, waar zij studeerde bij Sasja Hunnego. Masterclasses volgde zij bij Margreet Honig, Henk Neven, Rudolf Jansen, Meinard Kraak, Miranda van Kralingen, Jard van Nes en Irwin Gage. Nikki maakt momenteel deel uit van de Dutch National Opera Academy.
Nikki trad op in projecten bij Yo-opera, Salone dell’Opera, de Nederlandse Muziekdagen, Operadagen Rotterdam en de NJO Muziekzomer. Als laureaat van het Prinses Christina Concours maakte zij een tournee door de Verenigde Staten en Canada. In de zomers van 2011 en 2012 was zij te horen in de productie Orfeo ed Euridice (Gluck), georganiseerd door de Utrechtse Spelen bij Paleis Soestdijk.
Recentelijk zong ze de rol van eerste elf in Mendelssohn’s A midsummer night’s dream met het Residentie Orkest olv Jan Willem de Vriend en was zij bij Opera2Day ‘understudy’ voor de rol van eerste dame in Medée van Cherubini. Samen met bariton David Visser en pianist Mark van Nispen maakte zij de komische kameropera Bariton zoekt vrouw die zij in Nederland en Frankrijk hebben uitgevoerd.
Ook in het oratorium vak is Nikki een veelgevraagde soliste. Zo was zij onder anderen te horen in de Matthäus passie, Johannes passie en het Weihnachtsoratorium, Ein Deutsches Requiem van Brahms, Krönungsmesse en Exultate Jubilate van Mozart en het Oratorio de Noël van Saint Saëns. Ook zong ze de rol van Anne in het oratorium over Anne Frank Annelies van James Whitbourn.
Nikki heeft een grote liefde voor het liedrepertoire. Ze gaf meerdere recitals met de pianisten Andrea Vasi en Rik Kuppen en maakt sinds 2013 deel uit van het ensemble Coco Collectief, een ensemble met 5 sopranen en een pianist.
Hans Rott (1858-1884) was een Oostenrijks componist. Zijn muziek is weinig bekend, maar sinds de herontdekking in 1989 van zijn symfonie in E-groot groeit wereldwijd de kring van bewonderaars. Zijn vader, acteur, raakte in 1874 door een ongeluk op het podium verlamd en moest zijn carrière opgeven. Hij stierf twee jaar later. Ondanks Rotts slechte financiële positie werd hij in 1874 toegelaten tot het conservatorium in Wenen. Men was zich van zijn kwaliteiten bewust. Hij studeerde o.a. orgel bij Anton Bruckner en compositie bij Franz Krenn. Zijn medestudenten compositie daar waren o.a. Mathilde Kralik, Gustav Mahler, Rudolf Krzyzanowski, Rudolf Pichler, Katharina House en Ernst Ludwig. Bij een compositieconcours ontvingen alle bovengenoemde studenten een prijs behalve Hans Rott. Rott beëindigde zijn studie compositie zonder diploma. Zijn getuigschrift vermeldde echter dat hij zijn examens met groot succes had afgelegd.
De symfonie voor strijkers van Hans Rott is ogenschijnlijk een werk in de klassieke traditie van Mendelssohn, doch in dit werk zijn kiemen en elementen aanwezig waarmee Mahler definitief de richting inslaat van de moderne muziek.
Gustav Mahler (1860- 1911) geldt waarschijnlijk als belangrijkste Weense representant van het ‘Fin de Siècle’ en grondlegger van de moderne muziek. Mahler woonde een belangrijk deel van zijn leven in Wenen, waar hij dirigent was van de Hofopera en Wiener Philharmoniker. Met zijn vrouw Alma stond Mahler midden in de Weense kunstenaarskringen. Toen Mahlers reputatie als dirigent was gevestigd, trok hij zich in de zomermaanden terug in zijn afgelegen ‘componeerhuisjes’, waar hij in rust zijn symfonieën kon schrijven.
In zijn oeuvre is het Adagietto uit de vijfde Symfonie het enige deel met bezetting voor strijkorkest (en harp).
Dat Arnold Schönberg (1874-1951) een rechtgeaarde Wener was, bewijzen zijn in Nederland slechts één maal eerder uitgevoerde ‘Zehn Walzer für Streichorchester’. Schönberg was als componist vrijwel autodidact. In Wenen werd hij in 1903 docent compositie en begin-jaren ’20 ontwikkelde Schönberg de (atonale) twaalftoonsmuziek. Het enige aanwijsbare onderwijs ontving Schönberg van zijn latere zwager Alexander von Zemlinsky die dirigent was van de “Muziekvereniging Polyhymnia”, een uit 30 leden bestaand amateur strijkorkest. Schönberg was cellist in dit orkest en was volgens Zemlinsky’s jeugdherinneringen een “even vurig als vals spelende cellist”. Misschien schreef Schönberg voor ‘Polyhymnia’ de reeks van 10 walsen voor strijkorkest, waarschijnlijk gecomponeerd in 1897.
Alphons Diepenbrock (1862-1921) componeerde de Berceuse voor sopraan, cello en piano in oktober 1912 als geschenk voor zijn vrienden Gérard en Julie Hekking ter gelegenheid van de geboorte van hun dochter.
Gérard Hekking, sinds 1904 celloaanvoerder van het Concertgebouworkest, en Julie (zangeres) onderhielden hartelijke betrekkingen met het gezin Diepenbrock. Diepenbrock vond inspiratie in een gedicht uit Van Lerberghes La chanson d’Ève. Op 26 oktober begon hij aan een schets en vier dagen later, op 30 oktober, was de compositie voltooid. Of, en wanneer de Hekkings het in het openbaar hebben uitgevoerd, is niet bekend. Mogelijk is de uitvoering in 1916 door sopraan Berthe Seroen, cellist Loevensohn en pianist Mendes in Zaal Heystee te Amsterdam de première geweest.
Alban Berg (1885-1935) die van 1904 tot 1910 bij Schönberg stu-deerde, mag als de meest roman-tische van zijn leerlingen gelden. Berg maakte in het begin vooral gebruik van vrije atonaliteit en pas later van strikte twaalftoons-techniek. De ‘Sieben Frühe Lieder’, zijn vroege composities, geschreven toen hij bij Schönberg in de leer was. Ze zijn een interessante synthese van Berg’s vroege nalatenschap met de strengheid en onmiskenbare invloed van Schönberg. De liederen dragen het stempel van Strauss, Mahler en Hugo Wolf, evenals Debussy en Wagner door de grootse gebaren en nieuwe vergezichten. De liederen werden geschreven voor zang en piano en later in 1928 georkestreerd. Het lied ‘Die Nachtigall’ op tekst van Theodor Storm, is georkestreerd voor strijkorkest. Het gedicht behoort tot de meest op muziek gezette gedichten van Theodor Storm en is, net als de liefdesgedichten van Heinrich Heine, een zelfstandig leven gaan leiden.
Anton Webern (1883-1945) die ook bij Schönberg studeerde, maar anders dan Berg, streng in de leer en veel radicaler was, zowel in beknoptheid als strikte en resolute houding ten aanzien van twaalftoons techniek. Zijn schematische organisatie van toonhoogte, ritme, register, timbre, dynamiek, articulatie en melodische contour, wijzen al in de richting van het serialisme. Minder bekend is dat hij ten minste twee korte tonale delen voor strijkkwartet heeft geschreven.
De Langsamer Satz dateert uit 1905 geïnspireerd. Hij was van plan het gehele kwartet te schrijven, maar zette het werk om onbekende redenen opzij. De ‘Langsamer Satz’ is een zwaar beladen werk, geworteld in de romantiek en tonaliteit. Het deel drukt een overvloed aan emoties uit, van verlangen tot dramatische onrust en tenslotte een rustig vreedzame ontknoping. Het werk toont aan dat Webern, net als Berg en Schönberg, in staat was muziek in een tonaal idioom te schrijven. Dit werk mag gelden als klein meesterwerk.
Franz Schreker (1878-1934) was in de beginjaren van de 20ste eeuw gevierd componist. Operahuizen vochten om premières en zijn opera’s kenden meer opvoeringen dan die van Wagner en Strauß. In het Interbellum, gekenmerkt door politieke, economische en culturele instabiliteit, kwam een keerpunt in zijn carriere. In 1932 werd hij als jood verplicht ontslag te nemen aan de Hochschule Berlin, waar hij directeur was, een jaar later aan de Pruisische Akademie. Vernederd en moreel gebroken kreeg hij in december 1933 een hartaanval, waaraan hij een paar maanden later overleed. Als componist beweegt hij zich tussen de grenzen van de romantiek van het ‘Fin de Siecle’ in zijn geboorteplaats Wenen en ‘de Nieuwe Zakelijkheid’ van het Weimar Berlijn.
Met Schönberg onderhield Schreker nauwe en vriendschappelijke betrekkingen. In 1929 schilderde Schönberg naar aanleiding van zijn bezoek aan Schreker’s opera ‘Die Gezeichnete’, het schilderij ‘Hände’ als geschenk aan Schreker. Beide onderhielden ook een levendige correspondentie. Een brief van Schönberg aan Schreker is bewaard gebleven.